Du nächtig todeskranker Mond
Dort auf des Himmels schwarzem Pfühl,
Dein Blick, so fiebernd übergroß,
Bannt mich wie fremde Melodie.
An unstillbarem Liebesleid
Stirbst du, an Sehnsucht, tief erstickt,
Du nächtig todeskranker Mond
Dort auf des Himmels schwarzem Pfühl.
Den Liebsten, der im Sinnenrausch
Gedankenlos zur Liebsten schleicht,
Belustigt deiner Strahlen Spiel -
Dein bleiches, qualgebornes Blut,
Du nächtig todeskranker Mond.
O nachtelijke, uitgeteerde Maan,
Op het zwarte kussen van de hemel
Lonkt jouw overgrote, koortsige blik
Mij als een melodie.
Je sterft aan ‘n ingebeelde liefde,
En een verzwegen verlangen,
O nachtelijke, uitgeteerde Maan,
Op het zwarte hemelkussen.
Maar in zijn zinnelijk begeren
Ziet de minnaar, die zorgeloos
Voorbijgaat, jouw bloed, blank en
Melancholisch voor lieflijke stralen aan,
O nachtelijke, uitgeteerde Maan.