Sergei Prokofiev Pianoconcert nr. 3 in C, op. 26 (1921)
Pyotr Ilyich Tchaikovsky Symfonie nr. 5 in e, op. 64 (1888)
[bekijk alle toelichtingen]
[ontdek ook: curated by... Nikolay Lugansky]
[lees ook: Lugansky's notities]
[lees ook: longread Scriabin]
[lees ook: Wie was Tsjaikovski?]
19.12.2024 DE BIJLOKE GENT
20.12.2024 FLAGEY BRUSSEL
Voor pianist Nikolaj Loeganski is Prokofjevs Derde Pianoconcerto niet alleen een van de meest vreugdevolle pianoconcerti die hij kent, maar ook ‘een van zijn meest perfecte stukken, waarin inspiratie, techniek en expressie volledig in balans zijn.’ Na de première van het concerto op 16 december 1921 in Chicago en de daaropvolgende uitvoering in New York waren de meningen echter verdeeld. Terwijl de Chicago Daily Herald het werk toejuichte als ‘het mooiste moderne concerto voor piano’, joelde het New Yorkse publiek de compositie uit. Geen wonder dat Prokofjev de Verenigde Staten in 1922 voorgoed verliet.
Prokofjev was in 1917 nochtans vol goede moed vertrokken naar de Verenigde Staten, gebrand om er zijn carrière als pianist en componist een nieuwe impuls te geven. Een pianoconcerto was hiervoor het uitgelezen visitekaartje, en zo zette Prokofjev zich in de zomer van 1921 aan zijn Derde Pianoconcerto. Hij greep daarvoor terug naar eerdere schetsen, waaronder enkele thematische ideeën die hij in 1911 had neergeschreven. Daarnaast recupereerde hij ook een thema met variaties uit 1913, samen met twee thema’s die hij in 1918 had verzameld om in een strijkkwartet te gebruiken. Het knip- en plakwerk voltooide hij tijdens een reis aan de Bretoense kust. Een van zijn buren daar was de Russische dichter Konstantin Balmont. Toen Prokofjev hem een fragment uit zijn concerto voorspeelde, reageerde hij prompt met enkele verzen, waarop Prokofjev zijn concerto aan Balmont opdroeg.
Prokofjevs Derde Pianoconcerto is het enige van zijn vijf pianoconcerti dat de traditionele driedelige vorm volgt. Hoewel het tot een van de meest virtuoze concerti voor piano behoort, is het geen typisch bravourestuk. Snelle en virtuoze passages in een stuwend ritme wisselen af met lyrische melodieën die doen denken aan zijn latere beroemde ballet Romeo en Julia. En ondanks de kritiek die het aanvankelijk te verduren kreeg, groeide het concerto uit tot een van Prokofjevs meest geliefde en gespeelde werken.
geschreven door Aurélie Walschaert
Tchaikovsky’s diepgewortelde nationalistische gevoelens verbonden hem sterk met zijn tijdgenoten in het tsaristische Rusland. Toch plaatste zijn muzikale uitdrukking van de Russische muziekstijl hem ironisch genoeg in het middelpunt van een bittere discussie. Terwijl de muzikale wereld van Centraal-Europa in de late 19e eeuw debatteerde over de verdiensten van Wagner en Brahms, werd de Russische muziekscene gekenmerkt door vijandigheid tussen een progressieve groep nationalisten, 'het Machtige hoopje', en conservatieven zoals Anton en Nikolay Rubinstein, die wilden dat Russische muziek de Europese technieken en standaarden volgde.
Hoewel Tchaikovsky inspiratie vond in de rijke traditie van de Russische volksmuziek, omarmde hij tegelijkertijd zijn Europese scholing en verwierp hij de nationalistische houding als te simplistisch. Over de progressieve componisten in Sint-Petersburg zei hij ooit: “Ze zijn zeer getalenteerd, maar allemaal doordrongen van een verschrikkelijke arrogantie en een amateuristisch geloof in hun superioriteit over alle andere muzikanten ter wereld.” Toch benadrukte Tchaikovsky graag zijn onafhankelijkheid. Kort na de première van zijn Vijfde Symfonie in november 1888 schreef hij aan zijn broer: “Ik ben blij dat ik in het openbaar kon bewijzen dat ik niet tot een specifieke partij behoor.”
Als de belangrijkste componist van Rusland en een internationaal gewaardeerde dirigent stond Tchaikovsky voortdurend onder de loep. In een brief uit 1882 aan een Russische criticus schreef hij: “Het gaat er niet om dat het Europese publiek mij heeft toegejuicht, maar dat zij via mij alle Russische muziek en kunst met enthousiasme hebben ontvangen. Russen moeten weten dat een Russische muzikant onze kunst hoog heeft gehouden in de grote Europese centra.”
Zijn Vijfde Symfonie, geschreven na een uitgebreide Europese tournee, illustreert deze balans. De symfonie is niet expliciet nationalistisch, maar veel van de thema’s dragen een onmiskenbare Russische kleur.
Er is ook een dieper artistiek vraagstuk verweven in dit werk. Zoals musicoloog Leon Plantinga opmerkt, botste Tchaikovsky’s persoonlijke aanpak vaak met de strikte regels van zijn formele opleiding: “Hij worstelde voortdurend met de tegengestelde eisen van de formele tradities die hij aan het conservatorium had geleerd en zijn eigen voorkeur voor een emotionele en expressieve opeenvolging die aansluit bij een onuitgesproken programma.”
Het idee van zo’n “onuitgesproken programma” speelde ongetwijfeld een rol toen Tchaikovsky aan deze symfonie begon. In het voorjaar van 1888 noteerde hij een mogelijke aanpak:
Hoewel hij uiteindelijk de concrete programmatische verwijzingen losliet, draagt de symfonie een onmiskenbare dramatische lading. Dit wordt duidelijk door een terugkerend motief, het zogenoemde 'lotmotief'. Dit thema, aanvankelijk dreigend van aard, ondergaat verschillende transformaties en komt uiteindelijk triomfantelijk naar voren in de slotpassages van het werk.
lees de volledige programmatoelichting van Susan Key op laphil.com