Brussels Philharmonic | Flagey Piano Days: Rachmaninov

Flagey Piano Days: Rachmaninov

programmatoelichting

geschreven door AURÉLIE WALSCHAERT

Sergei Rachmaninov Pianoconcert nr. 3 in d, op. 30 (1909)
Sergei Rachmaninov Symfonische dansen, op. 45 (1940)

[bekijk alle toelichtingen]

-----

09.02.2023 FLAGEY

"Componeren is een even essentieel deel van mijn wezen als ademen of eten; het is een van de noodzakelijke functies van het leven. […] De muziek van een componist moet uitdrukking geven aan zijn geboorteland, zijn liefdesaffaires, zijn religie, de boeken die hem hebben beïnvloed, de foto's die hij mooi vindt. Het moet het product zijn van de optelsom van de ervaring van een componist."
Sergei Rachmaninov, 1941

Sergei Rachmaninov (1873-1943) wordt door velen gezien als één van de laatste grote romantische componisten en de belangrijkste opvolger van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893). Hij combineerde nagenoeg zijn hele leven een carrière als componist met die van pianist, waarmee hij de traditie van componist-virtuoos verderzette. In Rusland pendelde hij tussen de grootsteden Moskou en Sint-Petersburg en zijn landgoed Ivanovka op het platteland, waar hij in alle rust het grootste deel van zijn oeuvre componeerde. Critici waren niet altijd even enthousiast over zijn muziek: in de concertzaal moest Rachmaninov het vaak opnemen tegen de vooruitstrevende muziektaal van de opkomende modernisten. Een toonspraak die nooit echt de zijne was en zou worden. Gelukkig was het publiek wel gewonnen voor zijn weelderige en lyrische melodieën.

Dit programma overspant een groot deel van zijn oeuvre, van zijn op-en-top romantische Derde Pianoconcerto en beroemde Vocalise tot de Symfonische dansen, de laatste compositie die Rachmaninov na zijn emigratie naar de Verenigde Staten componeerde. In deze zwanenzang toonde de 67-jarige componist dat hij wel degelijk oor had voor de muziek van zijn tijd. Daarvan getuigen de ritmische uitspattingen, avontuurlijke harmonieën en gedurfde instrumentencombinaties.

Virtuoze pianoconcerti

Rachmaninov had het geluk geboren te worden in een welgestelde en muzikale familie. Als tiener werd hij toegelaten aan het conservatorium van Sint-Petersburg, maar het ontbrak hem aan motivatie om te studeren. Op aanraden van een neef, pianist en dirigent Alexander Siloti, werd hij naar Moskou gestuurd. Hij mocht er les volgen bij de gerenommeerde maar strenge pianodocent Nikolaj Zverev. Diens ijzeren discipline werkte wonderwel voor Rachmaninov. Bovendien maakte hij dankzij Zverev kennis met het professionele muziekleven in Moskou. Niet veel later werd Rachmaninov ook toegelaten tot de harmonieklas van Arenski. Het werd snel duidelijk dat hij buitengewoon getalenteerd was: in 1888 studeerde hij af met de hoogste onderscheiding voor muziektheorie, en in 1892 legde hij zijn examen voor piano en compositie één jaar eerder af dan voorzien – een prestatie die bekroond werd met een gouden medaille.

Al meteen na zijn afstuderen werd Rachmaninov gezien als een volwaardig componist, die bovendien de steun van Tsjaikovski genoot. Hij had dan ook al enkele indrukwekkende werken op zijn palmares. Naast een aantal liederen en pianowerken was er zijn afstudeerwerk en eenakter Aleko, die zo succesvol was dat die meteen in het Bolsjojtheater gespeeld werd. En niet te vergeten: zijn Eerste Pianoconcerto – het werk dat Rachmaninov de officiële titel ‘Opus 1’ meegaf. Een paar jaar later componeerde hij ook zijn Eerste Symfonie. Maar de rampzalige première in 1897 liet Rachmaninov verlamd achter. Hij zakte weg in een depressie en zette drie jaar lang geen noot meer op papier. Maar hij hervond zijn tweede adem, en zijn Tweede Pianoconcerto uit 1901 was wél een schot in de roos.

Een derde pianoconcerto volgde in 1908. Rachmaninov componeerde het werk als visitekaartje voor zijn allereerste concertreis naar de Verenigde Staten: “Mijn derde concert werd speciaal voor Amerika geschreven en ik zou het voor het eerst in New York spelen met Walter Damrosch. Omdat ik gedurende de voorafgaande zomer niet veel tijd had om te studeren en omdat ik niet genoeg vertrouwd was met sommige passages, nam ik een stomme piano mee op de boot en studeerde ik tijdens de overtocht.” Het concerto was bedoeld om zijn kwaliteiten als componist én pianist in de verf te zetten. En dus voorzag Rachmaninov een extra complexe en virtuoze pianopartij. De buitengewone moeilijkheidsgraad en de duur van het werk maakten dat het even duurde voor dit pianoconcerto even geliefd was als zijn tweede. De definitieve doorbraak kwam er mede dankzij de film Shine uit 1996, waarin het derde pianoconcerto een sleutelrol speelt. Intussen maakt dit werk deel uit van het standaardrepertoire van menig pianist; tijdens de hele geschiedenis van de befaamde Koningin Elisabethwedstrijd werd het al vijfentwintig keer uitgevoerd.

Muzikaal testament

In 1917 ontvluchtte Rachmaninov zijn geboorteland na de alles ontwrichtende Oktoberrevolutie. Via Scandinavië belandde hij in de Verenigde Staten, waar hij als concertpianist al snel een aanzienlijk netwerk uitbouwde en zo in het onderhoud van zijn gezin voorzag. Na zijn vertrek uit Rusland componeerde Rachmaninov slechts een handvol grote werken. Zijn bestaan als concertpianist nam het grootste deel van zijn tijd in beslag en bracht ook de nodige stress met zich mee. Maar bovenal miste hij de cultuur van zijn geboorteland, en de idyllische sfeer en totale rust van zijn geliefde landgoed Ivanovka, waar hij zich voordien telkens terugtrok om te componeren. “Zeventien jaar lang, sinds ik mijn land verloor, voelde ik mij niet in staat te componeren. Toen ik de zomer doorbracht op mijn boerderij in Rusland had ik plezier in mijn werk. Ik componeer nog wel, maar het betekent voor mij niet meer hetzelfde”, zo gaf hij in 1933 in een interview voor de Daily Telegraph toe.

Rond 1930 had Rachmaninov voldoende middelen vergaard om een buitenverblijf te bouwen aan het meer van Luzerne. Het gaf een nieuwe impuls aan zijn carrière als componist, en tussen 1935 en 1936 componeerde hij er zijn Derde Symfonie, een werk dat herinneringen aan zijn geboorteland oproept. Maar niet veel later moest hij opnieuw uitwijken, deze keer voor het woelige politieke klimaat in Europa. Hij vestigde zich definitief in de Verenigde Staten, in het luxueuze en uitgestrekte Honeyman Estate in New York. Hier schreef hij, drie jaar voor zijn dood, zijn allerlaatste compositie: de Symfonische dansen. Door de consequente uitwerking van thema’s heeft dit werk eerder iets weg van een symfonie, maar dan met een uitgesproken dansant karakter. Rachmaninov veranderde de titel dan ook van Fantastische dansen in de huidige benaming, en schrapte ook de tussentitels ‘Middag’, ‘Schemering’ en ‘Middernacht’. Al schemert de oorspronkelijke programmatische inhoud ervan nog door in de drie dansen, die voor Rachmaninov symbool stonden voor de verschillende fases van zijn eigen leven.

Waar in de eerste dans nostalgie nog troef is, leiden signalen van gedempte trompetten en hoorns in het tweede deel een grillige en bevreemdende wals in, vol ambigue harmonieën. Voor de slotdans greep Rachmaninov terug naar de beroemde Dies irae-melodie uit de middeleeuwse dodenmis en het gezang Blagosloven yesi, Gospodi uit zijn eigen Vespers. Deze muzikale motieven rond de dood en wederopstanding lijken het tegen elkaar op te nemen in een opgewonden danse macabre. Uiteindelijk wint de herrijzenis het van de dood, een kantelpunt dat Rachmaninov in de partituur onderstreepte met de vreugdekreet ‘Halleluja!’. Volgens sommige historici leest dit bovenschrift als een gelukskreet van de componist – alsof hij de schepper dankt om de voltooiing van deze compositie, waarvan hij wellicht aanvoelde dat het zijn laatste zou worden.