Brussels Philharmonic | Rachmaninov & Gershwin

Rachmaninov & Gershwin

programmatoelichting

geschreven door AURÉLIE WALSCHAERT

Sergei Rachmaninov Rhapsody on a Theme of Paganini, op. 43 (1934)
George Gershwin
An American In Paris (1928)
Sergei Rachmaninov
Pianoconcert nr. 4 in g, op. 40 (versie 1941)

[lees ook: Rachmaninov Festival]
[ontdek ook: Rachmaninov Deconstructed]
[ontdek ook: festivalschema]

[bekijk alle toelichtingen]

-----

07.10.2023 FLAGEY

De Amerikaanse jaren

In 1917 ontvluchtte Rachmaninov zijn geboorteland na de alles ontwrichtende Oktoberrevolutie. Via Scandinavië belandde hij in de Verenigde Staten, waar hij als concertpianist al snel een aanzienlijk netwerk uitbouwde en zo in het onderhoud van zijn gezin voorzag. Na zijn vertrek uit Rusland componeerde Rachmaninov slechts een handvol grote werken. Zijn bestaan als concertpianist nam het grootste deel van zijn tijd in beslag en bracht ook de nodige stress met zich mee. Maar bovenal miste hij de cultuur van zijn geboorteland, en de idyllische sfeer en totale rust van zijn geliefde landgoed Ivanovka, waar hij zich voordien telkens terugtrok om te componeren. “Zeventien jaar lang, sinds ik mijn land verloor, voelde ik mij niet in staat te componeren. Toen ik de zomer doorbracht op mijn boerderij in Rusland had ik plezier in mijn werk. Ik componeer nog wel, maar het betekent voor mij niet meer hetzelfde”, zo gaf hij in 1933 in een interview voor de Daily Telegraph toe.

In 1926 vond Rachmaninov dan toch de tijd en animo om nog een grootschalig werk te schrijven: zijn Vierde Pianoconcerto. Daarvoor had hij zich duidelijk laten inspireren door Rhapsody in Blue en het Piano Concerto in F van George Gershwin (1898-1937), waarvan hij de premières in 1924 en 1925 bijwoonde. Enkele jaren later had hij ook voldoende middelen vergaard om een buitenverblijf te bouwen aan het meer van Luzern. Het gaf een nieuwe impuls aan zijn carrière als componist. Hij schreef er onder andere zijn Rapsodie op een thema van Paganini, alweer een groots opgezet werk voor piano en orkest.

George Gershwin: klanken uit een nieuwe wereld

Gershwin staat geboekstaafd als één van de populairste Amerikaanse componisten. Met als belangrijkste verdienste: het slopen van hokjes tussen de muziekgenres. Gershwin groeide op aan de Lower East Side van Manhattan, een plek waar componisten van diverse origines naast elkaar werkten, ideeën uitwisselden en verschillende culturele uitingen uit heden en verleden met elkaar vermengden. Als jonge knaap oefende hij urenlang aan de piano en woonde hij zoveel mogelijk uitvoeringen bij van zijn favoriete componisten en pianisten. Tijdens zijn compositielessen bij Charles Hambitzer lag de nadruk vooral op de muziek van Debussy, Ravel en Schönberg, maar zijn latere leraar Edward Kilenyi duwde hem ook in de richting van de populaire muziek. Die zou hem meer publiek succes opleveren. Dat kwam er in 1919 toen zanger Al Jolson het vrolijke nummer ‘Swanee’ van de jonge songwriter opnam. Het werd meteen Gershwins grootste hit. Ook in de daaropvolgende jaren volgden klassiekers zoals ‘The Man I Love’ en ‘I got Rhythm’, op teksten van zijn al even succesvolle broer Ira.

Maar Gershwin nam geen genoegen met het succes van zijn Broadway-carrière. Zijn fascinatie voor de muziek van de Europese moderne componisten als Schönberg en Stravinski deed hem verlangen naar een synthese van beide werelden. In 1924 componeerde hij op vraag van jazzband-leider Paul Whiteman zijn eerste orkestwerk Rhapsody in Blue (in de pers aangekondigd als een ‘Experiment in Modern Music’), dat ook bij de beroemdheden uit de Europese klassieke muziekscène op veel bijval kon rekenen. Het succes leverde hem niet veel later een nieuwe opdracht op, deze keer van Walter Damrosch, dirigent van het New York Philharmonic. Voor die nieuwe compositie haalde Gershwin inspiratie uit zijn recente verblijf in de Franse hoofdstad. Hij pende zijn ervaringen neer in de vorm van een symfonisch gedicht, en eenmaal terug in de Verenigde Staten werkte hij de schetsen af en doopte hij het geheel tot An American in Paris. Het werk ging datzelfde jaar nog in première in Carnegie Hall.

Hoewel Gershwin aangaf geen expliciete scènes voor te willen stellen, kan je je als luisteraar het typische beeld van Parijs perfect voor de geest halen: het bruisende nachtleven, de music halls, een romantische wandeling langs de Seine en het drukke autoverkeer — inclusief echte claxonnerende toeters. Over die laatste ontdekte musicoloog Mark Clague in 2016 dat orkesten jarenlang de verkeerde autoclaxons hadden bespeeld. In de partituur duidde Gershwin de toeters met de letters a, b, c en d aan, maar hiermee bedoelde hij niet de notennamen; hij had heel andere noten voor ogen, namelijk as, bes, een hoge d en een lage a. Critici zagen het werk als een hype die snel zou overwaaien: “Of een symfoniepubliek er over twintig jaar, als whoopee niet eens meer een woord is, nog met enig plezier of geduld naar zal luisteren, is een heel ander verhaal.” Maar ze kregen ongelijk, het werk is al bijna een eeuw lang een populair werk op het repertoire van orkesten.

Pianoconcerto nr. 4 in g mineur
Rapsodie op een thema van Paganini
“als een geest in een vervreemde wereld”

Rachmaninov speelde al rond 1913 met het idee om een nieuw pianoconcerto aan zijn repertoire toe te voegen, maar het duurde tot 1924 voor hij er echt werk van maakte. Dat lag enerzijds aan de cultuurschok en het trauma na zijn emigratie, maar anderzijds ook aan zijn drukke concertagenda als pianist. In 1926 zag hij eindelijk de kans om een sabbatjaar in te lassen en de compositie af te werken. Op 18 maart 1927 ging zijn Vierde Pianoconcerto in première, uitgevoerd door het Philadephia Orchestra en Leopold Stokowski. De kritiek was bikkelhard: liefhebbers van zijn vorige concerti misten de breedsprakige melodieën en samenhang, terwijl verdedigers van het modernisme zijn compositie als oubollig bestempelden. De toon van de recensies was nogal minachtend, zoals deze in de New York Times: “Los van de vakkundigheid kan je niet zeggen dat het concerto veel vernieuwends of opmerkelijks te bieden heeft.” Rachmaninov nam opnieuw plaats achter de componeertafel en zorgde voor een grondige revisie. Hij schaafde vooral aan de lengte van het laatste deel en aan de schriftuur voor de piano. Maar de reacties bleven lauw en Rachmaninov ontevreden. Twee jaar voor zijn overlijden herzag hij het werk voor een laatste keer, maar een echte appreciatie voor het werk bleef uit.


Dat was helemaal anders voor zijn Rapsodie op een thema van Paganini. Hoewel de naamgeving anders doet vermoeden — een ‘rapsodie’ is doorgaans een eendelig instrumentaal werk met een vrijere, soms grillige vorm — volgt dit werk een afgelijnde structuur, namelijk die van een reeks variaties op een thema. Voor dat thema greep Rachmaninov terug naar de laatste caprice uit de 24 Capriccio’s van vioolvirtuoos Niccolo Paganini (1782-1840) en schudde hij de ene vindingrijke variatie na de andere uit zijn mouw. Het hele werk is een boeiend spel van muzikale motieven. Zo presenteert Rachmaninov het Paganini-thema pas na de eerste variatie, keert hij het motief helemaal om of combineert hij het met het Dies Irae-motief uit de liturgische dodenmis. De keuze voor dat laatste thema is niet toevallig: volgens een legende zou Paganini zijn virtuoze krachten verkregen hebben na een pact met de duivel, en Rachmaninov koppelde dat gegeven aan één van zijn geliefde thema’s uit de muziekgeschiedenis.

De première van de rapsodie in 1934 werd opnieuw gebracht door het Philadelphia Orchestra onder leiding van Leopold Stokowski en met Rachmaninov zelf aan de piano. Het was een onmiddellijk succes, en de achttiende variatie werd zelfs populairder dan het oorspronkelijke werk waarop Rachmaninov het gebaseerd had. Enkele jaren na de première moest Rachmaninov opnieuw verhuizen, deze keer door het woelige politieke klimaat in Europa. Hij vestigde zich definitief in de Verenigde Staten, in het luxueuze en uitgestrekte Honeyman Estate in New York. Hier schreef hij, drie jaar voor zijn dood, zijn allerlaatste compositie: de Symfonische Dansen.

3 Waldo Geuns c Bart Dewaele

Rachmaninov Deconstructed: Piano Concerto 4 · Waldo Geuns · 07.10.2023

Ontdek de reeks muzikale lezingen waarin ervaren pianisten Liebrecht Vanbeckevoort, Waldo Geuns en Florestan Bataillie de geheimen van Rachmaninovs vier pianoconcerti ontrafelen. Of je al een kenner bent of gewoon een gezonde dosis nieuwsgierigheid hebt: iedereen welkom en geen voorkennis vereist!

Brief Encounter P Oster

Cineflagey: Brief Encounter (1945) · 07.10.2023 · Flagey

Rachmaninov en onmogelijke liefde in het Engeland van de jaren 1940, wat kan nog meer ontroeren? Lean regisseert met meeslepende kracht, en het duo Johnson-Howard grift dit smachtende liefdesverhaal voorgoed in het filmgeheugen.