Joseph Haydn Symfonie nr. 96 in D "Miracle" (1791)
Wolfgang Amadeus Mozart Pianoconcert nr. 9 in Es, KV 271 "Jeunehomme" (1777)
Joseph Haydn Symfonie nr. 102 in Bes (1794)
10.12.2022 FLAGEY
Mozart & Haydn, dat is als terugkeren naar de bron van de symfonie. Niet naar het absolute ontspruiten, wel naar de eerste vaandeldragers. Veelschrijvers die met hun toewijding en hun innovatieve ideeën het genre tot een van de belangrijkste stromen in de klassieke muziek gemaakt hebben.
Tegelijkertijd is dit programma er ook een van naamsverwarring en van historische onduidelijkheid. Een eeuwenlange zoektocht naar de mysterieuze, titulaire ‘jeunehomme’ van Mozarts Negende Pianoconcerto die pas in 2004 voltooid is; een vraagstuk over de miraculeuze gebeurtenissen tijdens de première Haydns Symfonie 96… of was dat nu toch tijdens Symfonie 102?
Het traditionele beeld dat we van Joseph Haydn hebben, is dat van een vroom man, goed gehumeurd, begaan met anderen. De zogenaamde ‘Papa Haydn.’ Maar wanneer hij in 1791 aankomt in London is de componist vooral een mondaine wereldburger. Het Verlichtingsideaal van een honnête homme die het met zijn goedlachse oprechtheid, vlotheid en creatieve genie tot in de allerhoogste kringen heeft geschopt.
Zijn beginweken in de Britse hoofdstad, op dat moment de meest bruisende metropool ter wereld, zijn hectisch en vol plaisanterieën. Dertig jaar carrière bij de Oostenrijkse adel, als kapelmeester aan het Esterházy-hof, had Haydns muziek over heel Europa verspreid. Bij leven was hij al de meest populaire componist van zijn tijd. In Londen is hij dan ook niet minder dan een superster. De kranten berichten dagenlang over zijn aankomst, iedereen wil met hem uit eten. Haydn moet zichzelf intomen om niet voortdurend op stap te gaan. ‘Iedereen wil me kennen (…) maar ik moet aan mijn gezondheid en mijn werk denken. Bezoek ontvang ik pas vanaf 2u in de namiddag,’ schrijft hij in een brief.
Op aanvuren van de concertpromotor Johann Peter Salomon had Haydn het Hongaarse hof na het overlijden van prins Nikolaus in 1790 verlaten. De componist was met Salomon overeengekomen nieuwe werken te schrijven voor het muziekseizoen van 1791: zes symfonieën, een opera en twintig niet gedefinieerde kleinere composities. Enkele jaren later zou nog een tweede cyclus van zes symfonieën volgen.
Met deze twaalf stukken breekt Haydn het genre resoluut uit zijn traditionele kader, al kan je daarbij moeilijk spreken van een radicale breuk. Wat Haydn vaak doet, is geleidelijk aan verdiepen. Zijn eigen verleden in vraag stellen en daarna steeds een stapje verder gaan. Symfonie 96 kijkt bijvoorbeeld nog over de schouder naar de Parijse cyclus die hij enkele jaren eerder (1785-1786) gecomponeerd had. Toen had Haydn het begin- en slotdeel van zijn werken aanzienlijk langer gemaakt. In de eerste Londense cyclus borduurt hij voort op die vernieuwing, maar gebruikt binnen die uitvergrote vorm veel originelere thema’s, dynamische extremen en stilistische spitsvondigheden.
De tweede cyclus, waar ook Symfonie 102 deel van uitmaakt, is het summum van Haydns symfonisch componeren. Na de Parijse vormvernieuwingen en de thematische nouveautés, ging hij in 1775 op zoek naar nieuwe klanksferen. Hij voegt extra instrumenten toe aan het orkest, moduleert gedurfder dan ooit tevoren. Heel typisch is daarbij hoe Haydn de traditionele vorm manipuleert om die nieuwe instrumenten erin te verwerken. Zo herhaalt hij de opening van het adagio van Symfonie 102 een tweede keer om op die manier het melodieuze thema van de strijkers naar de kopers door te kunnen geven.
Haydns Londense symfonieën zijn enorm experimenteel en getuigen van een drang naar grensverlegging die de componist typeert. ‘Und so musste ich original werden,’ zei Haydn op latere leeftijd aan zijn biograaf over zijn compositorische evolutie. Nergens is dat dogma duidelijker vervat dan in zijn Londense cycli. En ook het publiek was laaiend enthousiast over deze nieuwe muziek. ‘Zoiets hebben we nog nooit gehoord, geen sterveling heeft ooit zoiets geproduceerd,’ kopten de critici.
Zo succesvol waren de symfonieën, dat ze zelfs een drama hebben kunnen verijdelen. Bij een van de concerten viel namelijk een luster van het plafond. Als bij wonder raakte niemand gewond, omdat het publiek en masse naar voren was gelopen om Haydn te feliciteren met zijn compositie. Lange tijd werd gedacht dat dat voorval zich bij de première van zijn 96ste had voorgedaan, tegenwoordig lijkt de première van Symfonie 102 waarschijnlijker. In afwachting van uitsluitend historisch bewijs krijgt u beide mirakels.
Nauwelijks enkele jaren na Haydns Londense successen, componeert Mozart zijn Negende Pianoconcerto (1777). Zo vernieuwend de symfonieën geweest waren, zo vooruitstrevend was ook Mozarts symfonisch schrijven in het concerto.
In tegenstelling tot Haydn, die meer geleidelijk evolueerde, is het hier wel te verantwoorden om deze Negende als een breekpunt te zien. Daarbij spelen zeker buitenmuzikale elementen mee: als jonge twintiger had Mozart net gebroken met zijn opdrachtgevers aan het Salzburgse hof; nauwelijks enkele maanden later zal hij in Parijs zijn moeder verliezen.
Toch is het vooral tekenend hoe in Mozarts Negende Pianoconcerto de eerste tekenen van een nieuwe componeerstijl vervat zitten. Het werk is opvallend groots aangepakt – zo is zijn Negende bijna tien minuten langer dan het Achtste Pianoconcerto. Mozart speelt in zijn andantino-deel met de gangbare theorieën van de affectenleer, die bepalen hoe een componist met muziek gevoelens moest opwekken. Hij gebruikt virtuoze pianolijnen en maakt verrassende keuzes in de partij. De enorm vroege inzet van de solist in maat drie is vandaag doodnormaal (het gebeurt bijvoorbeeld ook in Rachmaninoffs Derde Pianoconcerto), toen was zo een snel binnenkomen ongehoord.
Daarnaast integreert Mozart, geïnspireerd door zijn eerdere rondreizen, steeds vaker wat couleur locale in zijn werken. Meestal gaat het om heel subtiele verwijzingen naar de toenmalige modes, om op die manier te scoren bij het plaatselijke publiek. Zo zei Mozarts zus Nannerl over een later werk (zijn Zevende Pianosonate) dat ‘iedereen kon zien dat het in Mannheim geschreven was.’ Zijn vader verwoordt zijn mening over datzelfde stuk wat voorzichtiger als ‘in de Mannheim-stijl, maar niet in die mate dat je eigen talent wordt bedorven.’ In het Negende Pianoconcerto haalt Mozart zijn ideeën uit de Franse Provence, en gebruikt hij een razende rigaudon-volksdans als thema voor het slotdeel.
Al deze vernieuwingen, maken dat het werk over het algemeen erg hoog aangeschreven staat. Tekenend in dat opzicht is het feit dat Mozart het stuk op latere leeftijd zelf meermaals opnieuw zou uitgevoerd hebben. Dat was in die tijd allerminst de gewoonte. Ook critici en uitvoerders zijn erg lovend. Musicoloog Alfred Einstein noemde het ‘Mozarts Eroica,’ pianist Alfred Brendel beschrijft het stuk als ‘een van de grootste wereldwonderen.’
Eén mysterie bleef eeuwenlang aan het werk kleven: wie is toch die geheimzinnige ‘Jeunehomme’ aan wie het werk is opgedragen? Pas in 2004 kon musicoloog Michael Lorenz de waarheid achterhalen. Hij ontdekte dat de benaming niet meer dan een twintigste-eeuwse publiekslokker was. Een bewuste verbastering van wat er eigenlijk in de bronnen stond: Jenamy. Achter die naam schuilt niet de verwachte jongeman, wel de pianiste Louise Victoire Jenamy. De dochter van een befaamd choreograaf aan wie Mozart zijn werk opdroeg. Maar zelfs met het vraagstuk eindelijk beantwoord, blijft de geuzennaam ‘Jeunehomme’ vaak aan het werk kleven. Na al die jaren nog steeds een verdomd goede promostunt.