Brussels Philharmonic | Fauré & Debussy

Fauré & Debussy

PROGRAMMATOELICHTING

geschreven door JASPER CROONEN

Gabriel Fauré La naissance de Vénus, op. 29 (1882) / Pavane, op. 50 (1887) / Pelléas et Mélisande, op. 80 (1898) / Masques et Bergamasques, op. 112 (1919)
Claude Debussy
La Damoiselle élue, L. 62 (1888)

[bekijk alle toelichtingen]

-----

08.06.2024 FLAGEY

Ainsi, dans cet art, les tableaux de la nature, les actions des humains, tous les phénomènes concrets ne sauraient se manifester eux-mêmes; ce sont là des apparences sensibles destinées à représenter leurs affinités ésotériques avec des Idées primordiales.

Zo kunnen in deze kunst de beelden van de natuur, de handelingen van mensen, alle concrete verschijnselen zichzelf niet manifesteren; het zijn allemaal zintuiglijke verschijningen die bedoeld zijn om hun esoterische verwantschap met de primordiale Ideeën weer te geven.

– Jean Moréas, Le Symbolisme

Een symbooldossier

Voor een korte, intense periode in het fin de siècle werd vooral in de Franse en Belgische salons gedweept met het symbolisme. Met de teksten van Charles Baudelaire, Stéphane Mallarmé en Paul Verlaine; met de doeken van Paul Gauguin, Fernand Khnopff en Gustav Klimt. Het is slechts een handvol namen, maar meteen mag duidelijk zijn dat het niet eenvoudig is een eenduidige lijn in de stroming te trekken. Het symbolisme manifesteert zich immers op veel manieren. Zelfs nu, meer dan een eeuw na het uitdoven van de stroming, blijft er een gewenste ongrijpbaarheid aan de stijl vastkleven.

De onmogelijkheid om emoties, beelden, handelingen en ideeën oprecht te vertalen (in de kunst), is dan ook niet toevallig een van de kerngedachten van de symbolisten. Twijfel. Schaduwspel. Onuitgesproken woorden. Het zijn elementen die het symbolisme typeren – maar niet definiëren. "Een uitgedrukte gedachte is een leugen." vat de Russische cultuurcriticus Dmitry Merezhkovsky het samen.

“In poëzie werkt wat niet gezegd wordt en toch schittert door de schoonheid van het symbool, krachtiger in op het hart dan wat in woorden wordt uitgedrukt.”

(Gustav Klimt, De kus, 1907-1908)

Symbolen in de muziek of de muziek als symbool

Ook componisten raken geïnspireerd door het gedachtegoed van de symbolisten. Het lost in translation-gevoel dat zij naar voren schuiven, komt in een abstracte kunstvorm als muziek immers eens zo fel naar voren. “Muziek [lijkt] een emotionele symboliek in zichzelf te bevatten die geen kwestie van keuze is, maar altijd aanwezig is, want alleen al de klank van muziek is een symbool van muzikale ervaring, net zoals muzieknotatie altijd een symbool is van wat we horen,” vat onderzoeker E.A. Lippmann het in zijn essay Symbolism in Music samen. Het doet de vraag stellen: hoe vertaal je een beeld, een landschap, een mens dan überhaupt in geluidsgolven? Sommige componisten zochten hun heil in de programmamuziek – waarbij met vaak lijvige bijlagen de muziek zijn duiding kreeg. Claude Debussy en Gabriel Fauré kozen duidelijk voor een andere richting.

Hoewel hij zelf een duidelijke aversie had om tot enig -isme gereduceerd te worden, associëren we vooral die eerste vandaag met de stroming. Erg verwonderlijk is die overlap niet. Debussy was grotendeels autodidact, en kreeg zijn kunsteducatie door dezelfde cafés als de symbolisten te frequenteren. Logischerwijs blijven er dan al wel eens ideeën plakken. Nog nadrukkelijker wordt het natuurlijk wanneer we Debussy’s magnum opus Pelléas et Mélisande erbij nemen, gebaseerd op een theatertekst van de Belgische oppersymbolist Maurice Maeterlinck. Het is vanuit die invalshoek dat we Gabriel Fauré hier ook als een potentiële symbolist mogen bestempelen. Hij ging immers met dezelfde bron aan de slag, en schreef toneelmuziek bij het stuk van Maeterlinck.

Symbolisten voorbij de literaire linken

Fauré als symbolist, dat lijkt op het eerste zicht een wat vreemde associatie. Aan de Fransman kleeft immers vooral het etiket van een abstracte muziekschrijver. Iemand die zich bezighield met (formeel gezien) de best mogelijke muziek te schrijven. Iemand die de structuur, de harmonie en de noten vooral voor zich liet spreken. Toch is het label niet bijzonder bij de haren getrokken, enkel en alleen al door de vele biografische linken die er te vinden zijn. Naast Pelléas et Mélissande liet Fauré zich namelijk wel vaker inspireren door schrijfsels van de symbolisten.

Toch gaat het verwantschap verder dan een hoop externe verbanden. In een artikel uit 1932 haalt musicoloog C. Henry Philips immers een belangrijk aspect van de symbolistische dichtkunst aan. “In de constructie van hun werken meden de symbolisten de logica,” vermeldt hij. “[…] er hoefde geen logisch verband te zijn; het verband was geheel emotioneel.”

Laat die vernieuwing nu net een eigenschap zijn die ook vaak aan Fauré wordt toegeschreven. In de New Grove Dictionary of Music and Musicians schrijft Jean-Michel Nectoux dat “veel van [Faurés] individualiteit voortkomt uit zijn omgang met harmonie en tonaliteit. Zonder het gevoel voor tonaliteit volledig te vernietigen, en met een zeker intuïtief bewustzijn van welke grenzen zouden moeten worden aangehouden, bevrijdde hij zichzelf van de beperkingen ervan. De aandacht is daarbij vaak gevestigd op de snelheid van zijn modulaties.” Een recensent van The Times, die de première van Pelléas et Mélisande bijwoonde, vatte het als volgt samen: “Het heeft inderdaad een vaagheid van melodische en harmonieuze progressie die het beste past bij het karakter van dit stuk.”

Net diezelfde vage vloeibaarheid wordt ook zo vaak in de muziek van Claude Debussy geprezen. “Debussy gebruikt bestaande akkoorden in een nieuwe context en creëert zo nieuwe akkoorden,” zegt C. Henry Philips daarover. Hij plaatst (al lang) bestaande zaken in een radicaal nieuwe context net zoals de symbolisten die “als Fransen probeerden [...] uitdrukking te geven aan ideeën die door de Franse literatuur waren verwaarloosd.” Debussy experimenteert bovendien niet alleen met harmonie, maar is ook op vlak van ritme vooruitstrevend gebleken, net zoals de symbolisten de klassieke versvormen en metrums verwierpen.

Al krijgen we de belangrijkste informatie van zijn verwantschap met het symbolisme misschien nog van de componist zelf. In een artikel in La Revue Blanche schreef hij namelijk dat “muziek niet beperkt zou moeten zijn tot het min of meer exact weergeven van de natuur, maar eerder tot het weergeven van de mysterieuze correspondenties die de natuur verbinden met de verbeelding.”

Een citaat dat regelrecht uit het manifest van de symbolisten zou kunnen komen.