Brussels Philharmonic | Strauss: Don Juan & Ein Heldenleben

Strauss: Don Juan & Ein Heldenleben

programmatoelichting

geschreven door AURÉLIE WALSCHAERT

Richard Strauss Don Juan, op. 20 (1888)
Richard Strauss Serenade voor Windblazers in Es, op. 7 (1881)
Richard Strauss Ein Heldenleben, op. 40 (1898)

[lees ook: Wat maakt een held?]
[lees ook: O Superman]
[lees ook: Soundscapes]
[lees ook: Fotografische Held]
[beluister: Bucket List Podcast]
[bekijk alle toelichtingen]

-----

30.09.2023 FLAGEY

“Ik ben geen held. Ik heb er de kracht niet voor. Ik ben niet geschikt voor de strijd. Het liefst hou ik mij op de achtergrond, op een rustige plaats.”
RICHARD STRAUSS

Strauss: Ein Heldenleben

Richard Strauss (1864-1949) staat bekend als dé componist van het symfonisch gedicht — een romantisch genre uit één enkele beweging voor symfonisch orkest, waarin de componist een verhaal muzikaal uitbeeldt. Strauss bouwde dit genre aan het einde van de 19e eeuw uit tot een op zichzelf staande compositie die geen externe tekst of uitleg meer behoefde. Vernieuwend aan zijn aanpak was onder meer de overkoepelende dramatische spanningsboog en organische structuur, die zich ontvouwt naarmate het verhaal zich ontspint.

Strauss componeerde maar liefst negen van die Tondichtungen, waarvan Don Juan uit 1889 zijn doorbraak als componist betekende. Met dit werk maakte hij zich bovendien los van zijn jeugdige, eerder klassiek geïnspireerde stijl en richtte hij zich op moderne composities, met Wagner en de literatuur als grootste inspiratiebronnen. Niemand minder dan Debussy noemde Ein Heldenleben, zijn voorlaatste symfonisch gedicht, “een platenboek, zelfs cinematografie”. Het bewijst hoe sprekend Strauss’ beeldspraak is, zodanig zelfs dat hij beweerde dat een programma niet nodig was: “Het is voldoende te weten dat het gaat om een held in strijd met zijn vijanden”. Het werk leest als het artistieke levensverhaal van de componist, maar wie dieper graaft, ontwaart achter de ironische laag een universeel thema: de vrijheidsstrijd van het individu tegen een complexe externe en interne wereld.

Losbreken van de traditie

Strauss was amper achttien jaar oud toen hij in 1881 de Serenade op.7 voor dertien blaasinstrumenten componeerde. De invloed van zijn vader, eerste hoornist in het orkest van de Bayerische Staatsoper, is duidelijk hoorbaar: de muziek roept niet alleen flarden op van de muziek waar de jonge Richard mee opgroeide, maar ook de hoorn als instrument speelt een prominente rol. Afgaand op de woorden van Strauss was de muzikale smaak van zijn vader vrij conservatief: “Mozart (op de eerste plaats), Haydn en Beethoven vormden zijn muzikale drievuldigheid. Daarop volgden Schubert als liedcomponist, Weber en, iets verder in de rij, Mendelssohn en Spohr. Beethovens latere werken, vanaf de finale in de Zevende Symfonie, zag hij niet langer als 'pure' muziek (je kon er de Mephisto-figuur Richard Wagner in ruiken).”

Strauss modelleerde zijn serenade volgens de klassieke sonatevorm zoals in Mozarts Gran Partita, maar werpt in de stemvoering en melodische lijnen al een blik naar de toekomst. De rijke klankkleuren, lyriek en passionele melodieën die zo kenmerkend zijn voor zijn latere werken, duiken hier al op. Het werk ging in première op 27 november 1882, onder leiding van Franz Wüllner (die onder andere de premières in München van Wagners Das Rheingold and Die Walküre dirigeerde), en werd al meteen opgepikt door de invloedrijke dirigent Von Bülow. Strauss’ serenade beviel hem zodanig dat hij het werk op het programma zette op de Europese tournee van de Meininger Hofkapelle en de jonge componist enkele jaren later zelfs om een nieuwe compositie vroeg voor dezelfde combinatie van instrumenten.

Tragisch lot

Vanaf 1885 gooide Strauss het over een andere boeg. Na een ontmoeting met Alexander Ritter, een bekende componist en violist en de echtgenoot van een van de nichtjes van Richard Wagner, richtte hij zich op het componeren van grootschalige werken met literatuur als een van de belangrijkste inspiratiebronnen. Tussen 1886 en 1888 componeerde hij het vierdelige Aus Italien en Macbeth, om één jaar later definitief door te breken met Don Juan. Tondichtung (nach Nicolaus Lenau) für großes Orchester, op.20.

De Don Juan die Strauss in zijn gelijknamige toongedicht opvoert, is niet de gewetenloze rokkenjager die vaak voorgesteld wordt. Strauss vond zijn inspiratie in het onafgewerkte gedicht van Nikolaus Lenau, dat hij had leren kennen tijdens een opvoering van het toneelstuk Don Juans Ende in 1885, in het gezelschap van Von Bülow. In Lenaus gedicht wordt het hoofdpersonage voortgedreven door een verlangen naar het vrouwelijke ideaalbeeld. Wanneer hij echter beseft dat die begeerte nooit volledig ingelost zal worden, ziet hij de dood als enige oplossing. De muziek in Strauss’ compositie evolueert van zelfzekere en romantische melodieën naar een klagend en tragisch slot met veel koperblazers en slagwerk. Aan het eind weerklinken drie pianissimo akkoorden: Don Juans lot is bezegeld.

Bij de publicatie van de partituur liet Strauss drie fragmenten uit Lenaus gedicht opnemen. Zelf voorzag hij echter nooit een duidelijke plotbeschrijving; dat liet hij liever over aan de verbeelding van de luisteraar. En hoewel een aantal zinnen uit Lenaus gedicht expliciet erotisch zijn, was het Strauss daar niet om te doen. Wat wel telde was de filosofische gedachte achter het verhaal van deze tragische held: het najagen van de ultieme liefde.

Een menselijke held

In de programmatoelichting voor de première van Ein Heldenleben, op. 40 gaf Strauss aan dat het onderwerp van zijn tondichtung "geen poëtische of historische figuur schetste, maar eerder een algemeen en vrij beeld van een groots en mannelijk heldendom". Strauss pende de eerste schetsen van dit grootschalige werk al neer in 1897, terwijl hij nog aan zijn eerdere symfonische gedicht Don Quichote componeerde. Die eerste fragmenten omschreef hij als “een verlangen naar vrede na de strijd met de wereld; toevlucht in eenzaamheid: de idylle". Hij voltooide het werk eind 1898, en droeg het op aan dirigent Willem Mengelberg en het Concertgebouworkest van Amsterdam (al ging de première op 3 maart 1899 door in Frankfurt). Ein Heldenleben bestaat uit zes delen, die achtereenvolgens gespeeld worden, zonder pauze. Strauss gaf de delen oorspronkelijk een titel, om deze voor de publicatie van de partituur weer te verwijderen. Achtereenvolgens weerklinken: de voorstelling van de held – de tegenstanders van de held – de vrouwelijke metgezel van de held – het slagveld van de held – de vredeswerken van de held – terugtrekking uit de wereld en vervulling.

De reacties van het publiek en de pers na de première waren dubbel. Zij die het lazen als een autobiografisch werk vonden de componist verwaand. Volgens Strauss was het “slechts gedeeltelijk waar” dat hij met de held naar zichzelf verwees. Aan bevriend schrijver Romain Rolland gaf hij in een brief dan weer toe dat hij zichzelf “niet minder interessant vond dan Napoleon.” Maar onder deze zelfzekere laag zijn ook indirecte links te vinden naar de filosofie van Nietzsche en diens concept van de Übermensch, een idee dat Strauss erg bezig hield. Hij zag zijn twee symfonische gedichten Don Quichote en Ein Heldenleben als pendanten van elkaar, enkel volledig te begrijpen wanneer ze naast elkaar geplaatst worden. Waar de heldenmoed in Don Quichote louter fictief is, is ze in Ein Heldenleben menselijke en aards. Ze weerspiegelt de eeuwige innerlijke en uiterlijke strijd van het individu, die troost zoekt in de liefde. Zo verklaarde Strauss zelf: “Ik ben geen held. Ik heb er de kracht niet voor. Ik ben niet geschikt voor de strijd. Het liefst hou ik mij op de achtergrond, op een rustige plaats.”

Oh Super Man

O Superman

Sinds 2021, werkt Brussels Philharmonic op en rond het podium samen met het hedendaagse muziekensemble Ictus. Voor Ein Heldenleben, verzorgt Jean-Luc Plouvier van Ictus dramaturgische context: speciaal voor dit concert, dat zich richt op Richard Strauss en het thema (anti)helden om, maakte hij een unieke cover van Laurie Anderson's wereldhit O Superman.

Mockup featuring three mupis placed at an underground station s wall 2852 el1 1

Wat maakt een held?

Een held: wat betekent dat eigenlijk? Wie is een held, wat maakt een held, wie kan een held zijn - of worden? Is een held trouwens altijd heldhaftig? Mag een held ook kleine kantjes hebben, menselijke foutjes maken? En mag je jezelf een held noemen, of is dat verwaand?

Samen met een multidisciplinair team kijkt Brussels Philharmonic, naar aanleiding van het concert Ein Heldenleben, vanuit verschillende perspectieven naar het concept ‘held’: de helden die Strauss muzikaal ten tonele voert zijn immers niet meer de helden die wij vandaag bewonderen - of toch?

Brussels Philharmonic Kazushi Ono DREAMS 2023 c Wouter Van Vaerenbergh 81

Heldenleben: soundscapes

In het concert Ein Heldenleben klinken tussen de drie werken van Richard Strauss poëtische soundscapes, ontworpen door Stef Van Alsenoy en Fanny Gilbert-Collet. Samen met een sluier van nevelachtig licht vormen zij een unieke klankwereld die het begrip 'held' een nieuwe diepte geeft.

Deze soundscapes halen hun inspiratie uit het gedicht Muchos Somos van Pablo Neruda. De nabijheid die de gesproken stem met het publiek deelt, biedt de gelegenheid om dieper in het onderbewuste af te dalen. Bovendien brengen de haiku's van de Japanse dichter Natsume Soseki de vier levensfasen van de mens tot leven, als subtiele penseelstreken op het canvas van de avond.