I.
Exaudi orationem meam, Domine,
Et deprecationem meam.
Auribus percipe lacrimas meas.
Ne sileas. Quoniam advena ego sum apud te,
et peregrinus, sicu omnes patres mei.
Remitte mihi, ut refrigerer
Prius quam abeam
et amplius non ero.
II.
Expectans expectavi Dominum,
et intendit mihi.
Et exaudivit preces meas;
et eduxit me de lacu miseriae,
et de luto faecis.
Et statuit super petram pedes meos:
et direxit gressus meos.
Et immisit in os meum canticum novum,
carmen Deo nostro.
Videbunt multi et timebunt:
et sperabunt in Domino.
III.
Alleluia.
Laudate Dominum in sanctis Ejus.
Laudate Eum in firmamento virtutis Ejus. Dominum.
Laudate Eum in virtutibus Ejus.
Laudate Eum secundum multitudinem magnitudinis Ejus.
Laudate Eum in sono tubae.
[Laudate Eum in psalterio et cithara.]
Laudate Eum in timpano et choro,
laudate Eum in chordis et organo;
Laudate Eum in cymbalis bene sonantibus,
laudate Eum in cymbalis jubilationibus.
Omnis spiritus laudet Dominum.
Alleluia. Laudate Dominum.
I.
Hoor mijn gebed, Heer,
luister naar mijn roep om hulp,
blijf niet doof voor mijn geweeklaag, want ik ben een vreemdeling bij U
een gast zoals mijn vaderen waren.
God, laat mij met rust
en geef me wat vreugde voor ik doodga en niet meer besta.
II.
Ik wachtte geduldig op de Heer,
en hij boog zich naar mij toe,
hij heeft mijn roep om hulp gehoord.
Hij trok me uit de kuil van het graf,
uit de modder, uit het slijk.
Hij zette mij neer op een rots,
een vaste grond voor mijn voeten.
Hij gaf mij een nieuw lied in de mond,
een lofzang voor onze God.
Mogen velen het zien vol ontzag
en vertrouwen op de Heer.
III.
Alelluja.
Loof God in zijn heiligdom,
Loof Hem in zijn machtig gewelf,
Loof hem om zijn krachtige daden,
loof hem om zijn oneindige grootheid.
Loof hem met hoorngeschal,
loof hem met dans en tamboerijn,
loof hem met snaren en fluit.
Loof hem met klinkende bekkens,
loof hem met slaande cimbalen.
Alles wat adem heeft, loof de Heer.
Alelluja.