De Tweede Wereldoorlog ligt op de loer op het moment dat Britten zijn Pianoconcerto componeert. Hitler is net Polen binnengevallen. Spanningen in Europa.
Ik heb altijd een hekel gehad aan geschiedenis. Ik voelde me er nooit toe aangetrokken. Maar je hoort het in de muziek, in de intensiteit, in de dreiging van de mars die het werk afsluit. Het ligt verscholen in de muziek. Ze is de mal waarin het karakter van een werk wordt bepaald. De muzikale personages groeien tegen de achtergrond. En ik, ik zoek naar manieren waarop de muziek voelbaar wordt in mijn lichaam. Soms samen met, soms tegen het orkest vertelt de piano alles wat je moet weten.
Mijn pianolerares had dan weer een hekel aan Benjamin Britten. Zijn opus 13 bleef dus, noodgedwongen, jarenlang links liggen. Ik was al bijna veertig toen ik me er voor het eerst in verdiepte. En ik kan haar alleen maar ongelijk geven.
Het is een ongebruikelijk stuk. Vier delen in plaats van drie. Toccata, Waltz, Impromptu, March. Namen die je niet meteen verwacht bij een concerto. Het is alsof hij de diepgang van het werk al van meet af bagatelliseert. Vier karakterstudies. De Toccata is energiek, grenzend aan manisch. Ook de Waltz is vreemd, bijna een hoorspel. De muziek komt van overal in het orkest, een ongekende combinatie van geluiden. Het derde deel, Impromptu, is zeven jaar jonger dan zijn muzikale broers. Zomaar een cruciaal stuk van je werk fundamenteel opnieuw bij elkaar fantaseren: faut le faire. Het doet me muzikaal soms denken aan Giant Steps, de jazz standard van John Coltrane. Stapje per stapje, terts per terts, evolueert het stuk. Een rustpunt, voor de finale Daarna gaat het snel. Zodra je het juiste tempo gevonden hebt voor de March, gaat het helter-skelter naar het einde.
Britten was een fantastisch pianist. Vreemd dus dat hij slechts een handvol werken voor piano heeft nagelaten. Of misschien net daarom? Voor sommige componisten is de piano het instrument waarmee ze zich kunnen uitdrukken, identificeren. Voelde Britten zich sneller veilig bij een afstand? Je voelt in het Pianoconcerto dat hij alle remmingen verliest. Hij laat zich meeslepen in indrukwekkende melodieën en harmonieën, toonladders op en neer. Prachtig, overweldigend. Misschien té overweldigend? Een portret van de artiest als jonge man. Amper vierentwintig was hij toen hij zijn Pianoconcerto voor het eerst speelde. De jeugdige energie spat er van af. Het is indrukwekkend.
- Steven Osborne
[deze column verscheen op de website van De Bijloke]
[ontdek meer hersenspinsels en geschriften van Osborne]
[lees de toelichting van Aurélie Walschaert]
De jonge Benjamin Britten ontmoet de oude Johannes Brahms: het jonge geweld, vol ongeduld voor wat de toekomst zal brengen, tegenover de gevestigde waarde die berustend terugblikt naar wat geweest is. Net dit contrast tussen beide meesters - toch nauw verbonden door hun bijzondere manier om menselijke emoties te vertalen - zorgt voor een inspirerende en pakkende ervaring.
met KAZUSHI ONO dirigent STEVEN OSBORNE piano
Ontdek meer