Johann Strauss Jr. Die Fledermaus: Ouverture (1874)
Ludwig van Beethoven Symfonie nr. 5 in c, op. 67 (1804-08)
[ontdek ook: Bucket List Podcast]
[ontdek ook: Symfomania! DIY-kit]
[bekijk alle toelichtingen]
30.06.2024 FLAGEY
Beethovens Vijfde symfonie ontstond tijdens één van de meest productieve periodes uit zijn carrière. De allereerste schetsen dateren al van 1803, maar pas in 1807 pikte hij de draad weer op – tussendoor werkte hij zijn Vioolconcerto en Vierde symfonie af. Eén jaar later voltooide hij de Vijfde symfonie samen met de Zesde, en bracht ze samen in première op 22 december 1808 in Theater an der Wien, tijdens een marathonconcert dat hij zelf georganiseerd had. Het volledige concert duurde meer dan vier uur, met enkel repertoire van hemzelf op het programma: de creatie van zijn Vijfde en Zesde symfonie, een fragment uit zijn Koorfantasie, delen uit zijn Mis in C, zijn volledige Vierde pianoconcerto, een aria uit Fidelio en tot slot een piano-improvisatie.
Intussen staat het beginmotief uit de Vijfde symfonie in ieders geheugen gegrift. Niet verbazend: er gaat een enorme kracht van uit. En het keert in de hele symfonie terug: als bouwsteen van het eerste deel, waar het bijna in elke maat voorkomt, maar ook in alle overige bewegingen. Beethoven transformeert en plaatst het telkens in een andere context, als een personage dat een hele ontwikkeling doormaakt. Het ritmische motief stuwt zo de hele symfonie voort. Twee jaar na de première beschreef de beroemde criticus E.T.A. Hoffmann die energie en samenhang treffend:
Zelf gaf Beethoven zijn Vijfde Symfonie geen ondertitel mee, dat deed zijn biograaf Anton Schindler door het thema uit het eerste deel te koppelen aan Beethovens uitspraak: “Zo klopt het noodlot aan de deur.” Het is allesbehalve zeker dat de componist met die woorden op de eerste beweging van de symfonie doelde, maar door Schindlers toedoen wordt de ‘Noodlot-symfonie’ vaak gelezen als een autobiografische beschrijving van Beethovens berusting in het noodlot – zijn toenemende doofheid. Meer waarschijnlijk is het werk een weerspiegeling van Beethovens verzet tegen dat noodlot. De strijdlust van het beginmotief loopt door de hele symfonie, en wordt naar het einde toe versterkt door de overgang van de toonaard do klein naar het triomfantelijke do groot – een bewuste zet van de componist.