Brussels Philharmonic | in beeld: Antonín Dvorák

in beeld: Antonín Dvorák

EEN NIEUWE WERELD

In 1892 arriveerde de Tsjechische componist Antonin Dvořák (1841-1904) in Amerika met zijn vrouw en kinderen. Jeannette Meyer Thurber, oprichtster van het National Conservatory in New York, had hem overtuigd met een salaris van 15.000 dollar per jaar (zo’n 25 keer wat hij in zijn thuisstad Praag verdiende) om een nieuwe sound te verlenen aan de muziek in Amerika. Of zijn Negende Symfonie een authentieke verklanking is van het land van de hoop en beloftes, valt te betwijfelen. Maar vast staat dat het werk een grote hit werd in de Verenigde Staten en ver daarbuiten; Leonard Bernstein noemde het werk zelfs ‘waarachtig multinationaal in al zijn fundamenten.’

Toen Dvořák de uitnodiging van Thurber aanvaardde om mee te werken aan de uitbouw van een nationale Amerikaanse muziek, stond hij op het hoogtepunt van zijn carrière. De Amerikaanse klassieke muziek stond, in tegenstelling tot in Europa, echter nog in haar kinderschoenen. Thurber zag in Dvořák de geknipte man: hij beschikte over de nodige ervaring, genoot internationale bekendheid, en had belangstelling voor volksmuziek.

"De Amerikanen verwachten veel van me. Ik moet hen de weg tonen naar het Beloofde Land, naar een nationale muziekstijl!"

De Negende Symfonie ‘Uit de nieuwe wereld’ was Dvořáks eerste werk na zijn aanstelling. De première ervan op 16 december 1893 in Carnegie Hall in New York was meteen een groot succes. Velen hoorden in de melodieën de jarenlange immigratiegeschiedenis van het Amerikaanse continent.

"Ik ben ervan overtuigd dat de Amerikaanse muziek van de toekomst gebaseerd moet zijn op de zogenaamde negrospirituals. ... Dat zijn de volksliederen van Amerika, en dus moeten componisten zich hierop beroepen. ... Ze zijn pathetisch, teder, vol met passie, melancholisch, plechtig, religieus, krachtig, vrolijk, blij, noem maar op. ... De Amerikaanse musicus begrijpt deze melodieën en worden erdoor geraakt."
- Antonín Dvořák

Dvořák liet zich inderdaad inspireren door de negrospirituals van de Afrikaanse slaven en door muziek van de oorspronkelijke Indianenbevolking, zoals het literaire epos The Song of Hiawatha van Longfellow. In zijn onderzoek naar de Amerikaanse volksmuziek beriep hij zich onder meer op Henry Thacker Burleigh, een student aan het conservatorium waar hij les gaf. Burleigh zou hem bekend maken met de muziek door liederen uit het Zuiden voor te zingen.

Maar zoals hij zelf benadrukte: “Ik heb voornamelijk de geest van de Afro-Amerikaanse en Indiase melodieën proberen weer te geven in mijn nieuwe symfonie. Ik heb geen van de melodieën effectief gebruikt.” Ook elementen uit de muziekgeschiedenis van de Europese immigranten zijn hoorbaar: op een subtiele manier verwerkte hij Boheemse, Duitse, Franse en Schotse volksmuziek in zijn symfonie en combineerde zo componenten uit zowel de ‘oude’ als de ‘nieuwe’ wereld. Helemaal Amerikaans klinkt de symfonie dus niet, eerder ‘multinationaal’ – zoals Leonard Bernstein het werk bestempelde.

Kort na zijn verblijf in New York – hij verbleef er slechts drie jaar – liet Dvořák zich in het beschouwende artikel ‘Music in America’ hoopvol uit over de toekomst van de Amerikaanse muziek:

"Ik moet volledig uiting geven aan mijn vaste overtuiging en mijn hoop, dat net zoals dit land op een eeuw tijd al zoveel anderen heeft overtroffen met fantastische uitvindingen en technische of economische prestaties, en zoals het een eervolle plek verworven heeft in de literatuur, het zich zo ook in de andere kunsten en vooral in de kunst van de muziek zal bewijzen."

in beeld: George Gershwin

2024 markeert de 100ste verjaardag van Rhapsody in Blue van George Gershwin. Ontdek meer over het waanzinnige succes van de Amerikaanse componist.

lees

Filmselectie: The American Dream

Ontdek Dvořáks Symfonie nr. 9 & Gershwins Rhapsody in Blue op het grote scherm met de filmselectie van Robin Broos.

ontdek